Surinaamse pastei

Zeef het tarweblom met het zout boven een grote beslagkom.

Voeg de boter in klontjes toe. Kneed en wrijf net zolang tussen de handpalmen tot een korrelige massa is ontstaan. Neem hier ruim de tijd voor, want het is belangrijk voor het deeg dat er geen boter meer te voelen is.

Voeg het water bij scheuten toe en kneed alles tot een soepel deeg, dat niet te droog maar ook niet te nat is.

Strooi wat bloem op een werkblad en kneed het deeg nog even goed door (tot het mooi glad is).

Vorm een bal van het deeg en omwikkel die met plasticfolie. Plaats de bal 30-60 minuten in de koelkast.

Bestrooi een werkblad met wat bloem. Verdeel het deeg in 3 stukken: 1 grote en 2 kleinere.

Rol het grote deel uit en bekleed daarmee de bodem en de randen van een met boter ingesmeerde springvorm (24 cm).

Maak de randen/naden vochtig en deuk ze goed op elkaar aan.

Voeg de vulling toe. Druk de vulling stevig aan. Nu ook weer niet zo stevig dat de erwten kapot gaan, maar oefen rustig wat druk uit. Leg de plakjes ei bovenop en vul de holtes ertussen op met passende stukje gekookt eiwit. Dit voorkomt dat het deksel er na het bakken bobbelig uitziet.

Rol een kleiner deel uit en vorm daarvan het deksel.

Bestrooi het werkblad weer met wat bloem en rol het laatste deel heel dun uit. Dun is nodig omdat het deeg nog uitzet tijdens het bakken.

Snij alle decoratiedelen uit het deeg. Klop het rauwe ei los. Besmeer elke deeltje onderop met ei en plak dat op het deegdeksel.

Plaats het ovenrooster 1 tree onder het midden en verwarm de conventionele oven 10 minuten voor op 200*C. Verlaag de temperatuur naar 160*C. Plaats de pastei 45 minuten in de oven. Verwijder de rand van de springvorm (let op: dt is heet). Smeer het deksel en de rand in met de rest van ei waar eennklein beetje water doorheen is geklutst. Plaats de pastei nog 10-15 minuten in de oven. Klaar!